Met een flinke bonk op de deur worden we vanochtend gewekt. Het is de beurt aan Foshan, een stadje in de omgeving van Kanton. En daar is veel te zien, het wordt een race met de Tijd. We gaan dezelfde weg aIs gisteren. De kapotte waterleiding stroomt nog steeds, maar als we 's middags terugkomen is het euvel gelukkig verholpen.
Het verkeer is nu niet zo druk. Langs de Tjemara bomen met hun takken van kantwerk bereiken we Foshan en de porseleinfabriek. De uitleg komt van een allerliefst beginnelingeitje, die zich verontschuldigt omdat haar engels nog niet goed genoeg is, maar haar charmante uiterlijk en pittigheid maakt dit ruimschoots goed. De bezichtiging zelf gaat in ijltempo, we zitten tussen andere groepen geklemd en worden de verschillende afdelingen letterlijk doorgejaagd. Jammer, want er was veel interessants te zien.
Het gaat zelfs zo vlug en ordeloos dat een groepje verdwaald raakt en door de reisleider weer opgepikt wordt. Het winkeltje tot slot komt ook onze rust niet ten goede, het is er rommelig, stoffig en heel druk. Iedereen heeft zijn zinnen op iets speciaals gezet, de verkoopsters kunnen het niet aan en het duurt - vooral voor ongeduldige westerlingen - heel lang voor elk stukje zorgvuldig van papiertje en touwtje is voorzien. Buiten, op een binnenplaatsje, eindelijk even tijd om bij te komen. Er valt een fris motregentje.
Op de 3e verdieping moeten we zijn. iemand wil nog gauw een heel oude man met een mooie sik fotograferen, maar op het kritieke moment draait ie zich om. Géén plaatje dus. In de zaal voor vreemdelingen staan weer de ronde tafels op ons te wachten. Door de openstaande ramen kijken we op een zee van chinese pannendaken. Als we weer weg zullen rijden zie ik nog net een meisje lopen met een stukje vlees, keurig in een touwtje gebonden in haar hand.
De "Ancestral Temple" is bijzonder mooi en dateert al uit de 11e eeuw. Rijkversierde sculpturen in verschillend materiaal uitgevoerd: steen, brons en hout, overdekt met bladgoud. Minutieus bewerkte beeldjes, maar ook grote papier-maché godenfiguren. Als pièce-de-milieu een grote bronzen klok. Ook de dakranden zijn bijzonder mooi bewerkt. Het geheel doet voor westerse ogen nogal druk aan, maar getuigt ontegenzeggelijk van zeer groot vakmanschap.
Het winkeltje wordt bestormd. Mooie kakemono's zijn hier te koop. We kunnen het weer niet laten om ook hier een "echt chinees" aandenken te kopen.
En dit waren dan de laatste indrukken van Kanton, vanmiddag gaat de reis verder naar Peking. Om half drie moeten de koffers gereed staan. Onze tolk is een accuraat en laat niets aan het toeval over. Vandaar ook al deze haast vanmorgen. De weg naar het vliegveld is niet lange Geen lokettenwerk deze keer, we blijven in het land. Ruim twee uur lang zullen we China van bovenaf mogen bekijken.
Ook hier is de vertrektijd vertraagd en om 5 uur starten we in een toestel van de CAAC. Veel zicht is er helaas niet, wat rijstvelden, verspreide dorpjes en daar slingert zich de Parelrivier als een zilveren lint door het land, met vele bochten en eilandjes. Al gauw trekt het dicht. Maar boven de wolken schijnt de zon en maakt van het uitzicht één witte wattenzee.
De stewardess komt rond met een zakje chinese snoepjes, dan krijgen we chocolade-ijs en een pakje sigaretten. Daarna de hoofdhap met iets dat op een speenvarkenhuidje lijkt, het is even donkerbruin en krakerig. Twee lekkere "bitterballen" en een schaaltje met mierzoete zoetigheid voltooit het diner. Waarbij natuurlijk thee geserveerd wordt.
Intussen is er buiten weer zicht, een glimp van Midden China is te zien, die kronkelige rivier moet de Jangtse-Kiang zijn. Een groot stuwmeer is duidelijk te herkennen. De zon doet zijn best om mooi onder te gaan, even zien we een vuurrode wazige bol, maar hij verdwijnt achter een wolkenbank. De Aarde eronder is al in duisternis gehuld. Nog een uur vliegen.
En daar ligt Peking dan. Vanuit de lucht waren al bescheiden lichtjes te zien, niet te vergelijken met de uitstraling van een West-Europese stad.
Het is allemaal heel onwerkelijk, en ik moet mezelf terdege voorhouden: "nu loop ik dus in Peking". Vermoeidheid zal wel een rol spelen. In een enorm restaurant wacht ons avondmaal. Onze reisleider zit intussen met twee heren te beraadslagen over het te volgen programma. Het resultaat wordt in de bus meegedeeld: meevallers en teleurstellingen. Ons hotel wordt niet het Peking Hotel, maar iets op 15 km. afstand. Ook het "werkprogramma" krijgen we te horen, maar voorlopig heb ik alleen oren naar de twee vrije middagen. Morgen gaan we naar het Zomerpaleis, de rest vergeten we maar.
De weg die de bus volgt lijkt eindeloos lang en recht. Eindelijk een afslag. Maar nog zijn we er niet. Men schijnt hier van rechttoe en rechtaan te houden. Geen bochtje in de weg. Maar dan komt toch eindelijk ons hotel en 5 minuten later staat een uitgedoofd troepje mensen in de hal.
Waarom lijkt het nu ineens zo sterk op Rusland? Het hotel, de mensen in hun blauwe uniformen, zelfs de gezichten lijken breder en geslotener. En tenslotte een opgevangen "njet" (het enige russische woord dat ik ken) versterkt die indruk nog. later blijkt dat het gebouw van russische makelij is, massief, grijs en volkomen fantasieloos. Zoals trouwens vele gebouwen in Peking.
En dan begint de ellende; geen slaapkamers genoeg. De reisleider kan boos worden wat ie wil, kan met zijn vuist op tafel slaan; de chinezen blijven onverstoorbaar vriendelijk maar het blijft: nee. Voor een deel van het gezelschap betekent dit: drie op 1 kamer. In de praktijk wordt hiermee - zoals later blijkt - de privacy niet helemaal opgeofferd, elk "flatje" bestaat namelijk uit een 2- en een 1-pers.kamer. Alleen de badkamer moet gedeeld worden en dat is vervelend genoeg. Troost: het is maar voor één nachtje, morgen wordt er wat aan gedaan.
Updated 2006 April 3