In lange rijen van vier betreden de bezoekers dit indrukwekkende Monument. Er mag niet gesproken worden, fototoestellen e.d. moeten in de bus achterblijven. Ik kijk eens zo donker achterom en schrik bijna van die ondoorgrondelijke chinese gezichten. Of maakt de lichtval ze ineens zo donker? Haast dreigend komen ze achter ons aan...
We zijn in een majestueuze hall, mooi door z'n eenvoud. Het witmarmeren standbeeld van Mao Thse-tung steekt lichtend af tegen een wandbreed tapijt van het Chinese land. De vloer is van een bijna doorschijnend marmer.
Bomen in potten flankeren de zijkanten. We trekken langs, massale rijen. Doodstil is het. Ongeacht geloof of principes komt iedereen onder de indruk van die plechtige stilte. Het kan bijna niet anders. Midden voor het beeld splitsen de rijen zich in tweeën en links en rechts trekt men om Mao's standbeeld heen de volgende zaal binnen, waar de Grote Leider gemummificeerd onder de communistische vlag ligt, omringd door bloemen en bewaakt door vier onbeweeglijke soldaten. Er is niets lugubers aan deze dode; slechts een verstilde eerbied hangt in de ruimte.
Weer buiten, blijft de plechtige sfeer nog voelbaar. Pas onderaan de grote trap valt die stemming van ons af en het gesprek komt weer op gang.
Het Tien-An-men-Plein staat vol bussen, die echter in het niet vallen in deze uitgestrektheid. Het middendeel wordt ingenomen door troepen kinderen, in kaders ingedeeld. Iedere groep heeft zijn eigen vlag, symbool of kleding; een groepje meisjes in blauwe en roze rokjes, een andere afdeling loopt trots met grote kunstbloemen voor hun buik, orkesten staan ertussen en iedereen doet druk. Het zal de generale repetitie wel zijn en we krijgen dus een heel klein voorproefje van wat er op de Verjaardag van de Partij gaat gebeuren, aan demonstraties en groepsuitingen. Dit jaar zal het bescheiden gevierd worden, volgend jaar (30e keer) komt het Grote Feest.
Nu komt dan de Verboden Stad aan de beurt en daarmee gaan we 600 jaar in de tijd terug, en stappen in een voor ons volkomen vreemde cultuur.
We worden van het ene complex naar het andere geleid, langs troon- en audiëntiezalen, privé vertrekken, we worden geconfronteerd met rijke, uiterst geraffineerde gebruiksvoorwerpen en zien achter glazen wanden de meest verfijnde kunstuitingen. Ibissen staan als symbool voor een lang leven, evenals de beroemde phoenix en de schildpad. Poorten en deuren worden door draken bewaakt en alle vertrekken zijn voorzien van wierookvaten.
In een aparte ruimte staat de draagstoel van de Hemelse Vorst. We lopen door binnenplaatsen vol kunstig gesnoeide dennen, steenformaties en rotsen water waaruit kabbelend tevoorschijn stroomt. Zalen vol kunstschatten, bewaard gebleven of terug gehaald na de revolutie.
Het is overweldigend en vreemd. Fantasierijke namen: Hal van de Volmaakte Harmonie, Zaal van de Hemelse Harmonie (hier werden de belangrijke ceremoniën gehouden), Paleis van de Hemelse Zuiverheid, het dagelijks verblijf van Zijne Majesteit; en vele andere bloemrijke betitelingen.
We zien een antieke waterklok en op een der vele terrassen is de officiële standaard maat aangebracht. Kolenkomfoortjes voor de winterse kou staan in alle vertrekken; voor de hete zomerdagen kreeg de Zoon des Hemels een mat je van gevlochten ivoor onder Zijne Keizerlijke Voeten.
Het Heilige der Heiligen, in het centrum van dit complex van gebouwen, is alleen bestemd voor de Familie Zelf. De gids vertelt een anekdote: in een zijvertrek van de zaal van de Hemelse Harmonie werd steeds een soort generale repetitie gehouden voordat de echte ceremonie plaatsvond. Ook een driejarig Keizertje ontkwam daar niet aan, hoe hij ook om z'n mammie huilde... Nee, zelfs Zonen des Hemels hadden het soms niet gemakkelijk.
Veel indruk maakt ook de uit één stuk gebeeldhouwde Marmeren Steen, aangebracht aan de voet van een der zalen van Harmonie. 250 Ton steenmassa moest ergens uit Midden China naar dit paleis vervoerd worden. Slimmeriken volbrachten dit onmogelijke karwei door er in de winter water onder te spuiten, dit te laten bevriezen en zo het gevaarte al glijdend die lange weg te laten afleggen hetgeen toch nog wel inspanning genoeg gekost zal hebben!
We gaan de grote Rode Poort weer door. Vergulde leeuwen bewaakten dit alles, maar het heeft hen niet mogen baten. Buiten lopen we langs de roodstenen muren, onverbiddelijk hoog en afwerend zijn zee Nee, dit was zeker geen alledaags bezoek.
En om nu tot de werkelijkheid terug te keren: Pekingeend is het volgende programmanummer. Maar dan ook alles ervan op de oogjes na, die heb ik niet kunnen terugvinden. Hartjes en levertjes, geflankeerd door diverse groentes, rauw of gekookt. En als ik bij de volgende gang denk, met kleine inktv1sjes te doen te hebben: mis het zijn de gestoofde zwemvliezen van Eend, zwemmend in een lekker sausje. Het smaakt naar elastiek.
Later komt het vlees zelf, ook weer opgediend op fraaie schotels met allerlei geheimzinnigs eromheen. En "last but not least": een doorsnee van het eendekopje, met hersenen en al. Gelukkig alleen maar voor de show. Alleen de zoete appelbolletjes, afgekoeld in koud water, en de verse appel toe, zijn niet des Eends.
Als volledig bevredigde gastronomen vertrekken we en zwermen vervolgens uit naar De vriendschapswinkel, het Peking Hotel, de stad in. Specialistische inkopen moeten er worden gedaan. Ook voor onze reisleider moet er een afscheidscadeautje komen, maar net als we na wikken en wegen, de koop willen sluiten in de luxewinkel van het Peking Hotel, staat hij pal achter ons en is niet meer weg te slaan. Ten einde raad wordt de transactie bijna onder zijn neus voltrokken.
De stad weer in. We lopen verloren tussen de menigte, we schuifelen mee in de massa de fruit en groen winkeltjes langs, op zoek naar de muziekzaak. En als we de moed bijna opgeven en terug willen zijn we er. Al de tijd die we nod1g hebben om een keuze te maken en "voor te laten spelen", staat half Peking toe te kijken. Volgens een van de heren is dat hoofdzakelijk uit belangstelling voor de rok van een van de dames; iets ongehoords in dit broekendragende land.
We zien een paar vrouwtjes met heel kleine voetjes lopen, het is meer schuifelen, om het evenwicht niet te verliezen. Oude mannetjes met een sik, kinderen die bang zijn voor die rare snuiters zoals wij en zelfs de winkel uitvluchten.
Kleintjes doen een plasje midden op straat, alles gaat hier heel gemakkelijk en vanzelfsprekend en wij komen, tussen de dikke rij fietsers doorlaverend, veilig het Peking Hotel weer binnen.
Met geheimzinnige pakjes beladen druppelt ons groepje weer binnen, en iedereen benijdt de ander om z'n koopjes. De een is trots zijn Chinese viool, een ander heeft schaaltjes van jade gekocht, iemand is nog hardnekkig achter zijn - in de commune gemiste - antieke weegschaal aangeweest, en kreeg hem zowaar te pakken. Bij een blikslager, oud en wel. Een touwtje dat hem niet oud genoeg was liet hij vervangen door iets, meer in overeenstemming met het geheel. Een ander maakt furore met een paar oude stempels in een fluweel bekleed doosje in een achteraf winkeltje bemachtigd en een mooi cloisonné vaasje.
Terug naar ons eigen hotel zie ik op een handkar een dode vervoeren, de voeten steken onder het dekkleed uit. Dit is hier heel gewoon, niet oneerbiedig of droevig zoals dat bij westerlingen zou overkomen. Nog net op tijd voor een vlugge douche en dan staat het eten weer te wachten.
Updated 2006 April 3