De laatste ochtend wordt besteed om een indruk te krijgen van het Pei Hai park op de nationale feestdag. De hele stad is in feeststemming, zoals bij ons op koninginnedag. Weliswaar wordt deze 29e verjaardag van de revolutie maar matig gevierd, maar de bevolking, die natuurlijk een vrije dag heeft, zoekt z'n genot in de "vrije natuur". Als een bijna gesloten kolom angstige rekruten, maar later komt er gelukkig wat meer ruimte, wandelen we met de mensen massa mee het park in. Het is een deinende zee van zwarte hoofden. Het zonnetje schijnt, het is prachtig zomerweer, het grote meer is vol bootjes met dagjesmensen. En langs de paden schuifelt heel China voetje voor voetje voorwaarts - maar nu letterlijk - en ik neem aan dat ze er ook nog plezier in hebben, anders zouden ze dit park toch niet opzoeken?
Weer zien we de typische rotsbouwsels, de loopbruggetjes, een kolossale pagode paviljoentjes met die mooie opwippende dakranden, en alle trappen, alle laantjes en promenades, het is één bewegende massa hoofden. Wanstaltige kweekproducten van goudvissen zwemmen verloren in een grote bak rond en weten zelf gelukkig niet hoe lelijk ze zijn. Zo krijgen we dan een indruk van feestend China.
Na een uurtje vindt onze reisleider het welletjes, hij moet tot het laatst zijn schaapjes bij elkaar houden en dat is hier een hachelijke zaak. De eeuwig achterblijvende fotografen worden gelukkig goed in de gaten gehouden en veilig en wel komt ons hele troepje weer bij de bus - veilig, op een klein incident na toen een van de dames een lelijke smak maakte op een traptrede. Het bleef, behalve de schrik, gelukkig bij een beschadigde knie, waar het Rode Kruishulpje gauw wat jodium opsmeerde.
In de bus weer dat geroezemoes van stemmen dat ons 17 dagen lang begeleid heeft, maar dat ik naarmate het einde van de reis nadert, steeds bewuster ga horen. Bij thuiskomst verdwijnen er weer een paar mensen richting winkeltjes. Ze zijn onvermoeibaar en onverzadigbaar in hun enthousiasme en willen alle aspecten van dit land leren kennen.
Ook de geest is uitstekend. Natuurlijk kwamen er wel eens wrijvingen voor daarvoor zijn 25 voor elkaar wildvreemde mens en met 25 verschillende "zinnen" samen uit - maar de wil is er om er iets van te maken en de dingen uit te praten. We zijn een groep "van diverse pluimage" en de een praat graag en zoekt kontact, anderen trekken zich liever wat terug of zoeken zelfstandig hun weg, maar er is geen kliekvorming gelukkig, en ik heb echt het gevoel dat we deze 17 dagen een eenheid vormden.
Hoe de anderen dit hebben ervaren weet ik niet, wel hoorden we van verschillende kanten, van de "kenners" dat ze ons een uitstekende groep vonden. Boften wij dus even? voor de eerste keer? Die "kenners" moet je ook niet uitvlakken. Als ik alle plekken ter wereld waar vele lieden van onze groep geweest zijn, en vaak meer dan eens op de globe met een speld zou aanmerken, zou die globe eruit zien als een stekelvarken.
Reizen door ZuidAmerika, naar Indonesië, de Philippijnen, naar Malakka, Korea, Taiwan; dwars door Azië: namen als Samarkand, Baikalmeer klinken als muziek in mijn oren; India, Japan, Ceylon, Afrika. Een paar van de dames gaan elk jaar in december naar Mombassa in een gezellig hotelletje zitten.
Zelfs de hoogte in: Nepal en ook Tibet heb ik horen noemen. Velen gingen ook op de avontuurlijke tour, kameeltochten door de woestijn, gevangenissen in Rusland om maar eens iets te noemen. Tenslotte dan ook nog de "gewone" plekjes als Noord Amerika, Canada en West-Indië, maar die zijn dan ook grondig onderzocht.
Ja, in reislust zijn we allemaal één. Motto van de oude(re) garde: "Reizen zolang je het nog kunt doen". Als laatste open plek op dit aardse stekelvarken is nu ook een speld op "China" gestoken. Maar dat is zo'n groot land, daar zijn ongetwijfeld nog veel meer open plekken te ontdekken. En zo blijft er gelukkig nog wat te wensen over.
En weer rijden we de lange weg af naar het vliegveld. Daar zal een toestel van de Air France ons vervoeren. De tolk en z'n hulpje nemen hier afscheid, hij ziet er mager en slecht uit, heeft last van z'n maag, maar krijgt nu gelukkig 8 dagen rust. Z'n assistent is vrolijker. Ik had hem op een jaar of 22 geschat, hij blijkt 34 te zijn en vader van twee kinderen.
Als we door mogen naar het toestel, neemt de jeugd een spurt, iedereen wil graag aan een raampje, en vaste plaatsen zijn er hier niet. Maar het blijkt dat ook de oudere garde aan z'n trekken komt. Er zit nu een deel voor en een deel achter in de cabine. De zon staat schuin voor ons. We zullen over Sjanghai naar Tokyo en blijven dus voorlopig nog boven China.
Z'n talrijke waterwegen glinsteren ver beneden ons, daartussen het ruitjes patroon van de rijst akkertjes. Dit vervaagt al spoedig en alleen de lichtende serpentines van de rivieren blijven in zicht. Het verbindingkanaal tussen de twee grootste stromen zien we bijna evenwijdig met onze vliegroute liggen. Het is 4 uur vliegen, er komt een frisse dronk en deze keer een diner in franse stijl. Ook niet mis.
Sjanghai ligt aan de Jangtse Kiang, die we duidelijk in zee zien uitmonden. Dan zwenkt de AF 117 af naar links en vliegt Japan tegemoet. Het wordt nu gauw donker, met een helle gloed verdwijnt de zon achter wolkenbanken. De lichten in de cabine gaan op, we maken het ons gezellig.
Het is 8 uur 's avonds: Tokyo~ Overal lichtjes, als een kleurige kerstversiering. Het luchthavengebouw fonkelt van de nieuwigheid en zeer efficiënt wordt de papieren-controle langs de hypermoderne loketten verwerkt. En daar staan we dan in Japan, vanmorgen liepen we nog door Peking.
Het eerste "typisch japanse" vertoont zich in de vorm van een stevige worstelaar, gehuld in grijze kimono met een brede ceintuur over z'n dikke buik en een zwart haarknotje op z'n achterhoofd. Het volgende uur zoeven we van de luchthaven naar ons hotel, want dit schokloze gladde rijden in die comfortabele bus kun je niet anders noemen. De gids, deze keer een manlijke, legt uit in goed engels.
Japanners schijnen vroeg naar bed te gaan, alle straten zijn uitgestorven. In hotel Den Harumi aangekomen blijkt ook het personeel al naar bed - 't is inmiddels ook bijna 11 uur - en we stouwen zelf de koffers in de lift, die als een schietspoel met ons op en neer gaat. In 10 minuten is! Alle bagage verwerkt. De kamers zijn echt van japans formaat, vooral de sanitaire afdeling. Bet piepkleine badje is niet berekend op de lange nederlanders en voor een douche moet ook het losse plafondstuk er uit (dit alles van horen zeggen).
De kamer is een grappige pijpela, met houten lambrisering en hypermoderne fantasie stof bekleed. Er is een heel handige brandtrap aanwezig, je hoeft maar een luik in de erker te openen en je bent beneden (langs die trap dan). Kimono, slofjes en in de badkamer tandenborstel met pas ta, alles staat netjes voor ons klaar. Als dat geen service is!
Er is nog net gelegenheid iets te drinken, de kelen zijn uitgedroogd. met een klein groepje besluiten we deze gedenkwaardige dag aan een japanse bar. Door de naam "Anton Geesink" is de barman precies op de hoogte van onze nationaliteit. Dan leggen we het moede hoofd neer op een soort veredelde rijstbaaltjes, lekker stevig.
Updated 2006 April 3